@livewireStyle
header.home link

Vlees eten: meer dan een ethische, ecologische of gezondheidskwestie

Geen enkel voedingsmiddel heeft de laatste jaren voor zo veel polemiek gezorgd als vlees. Hoe komt dat? Volgens VUB-professor Frédéric Leroy heeft het te maken met de sociale en culturele wortels van het eten van vlees. Of hoe vlees verbonden is met onze evolutie, religie, tradities en zelfs maatschappelijke hiërarchie.
18 juni 2015  – Laatste update 4 april 2020 16:22
Lees meer over:

Geen enkel voedingsmiddel heeft de laatste jaren voor zo veel polemiek gezorgd als vlees. Dat het daarbij alleen over gezondheid, duurzaamheid, ethische principes en economie gaat, trok de aandacht van VUB-professor Frédéric Leroy. Want het feit dat vlees ons zo beroert, is op z’n minst opmerkelijk te noemen. Ooit al iemand horen protesteren wanneer er gepleit wordt voor het eten van minder kaas bijvoorbeeld, broccoli, of zelfs vis?

Juist, we hebben iets met vlees – of we nu voor of tegen zijn, het is altijd een emotioneel verhaal. Volgens Leroy heeft dat te maken met de biologische en sociale wortels van het eten van vlees. Of hoe vlees verbonden is met onze evolutie, religie, tradities en zelfs maatschappelijke hiërarchie.

Tijdens een studiedag van BAMST, Belgian Association for Meat Science and Technology, deed Leroy zijn bevindingen over de bioculturele betekenis van vlees uit de doeken. Voor zijn onderzoek baseerde hij zich op de behoeftenpiramide van Maslow, die stelt dat een mens pas naar bevrediging streeft van een behoefte als de behoefte lager in hiërarchie bevredigd is. Die hiërarchie is als volgt:

Fysiologische behoeften zoals slaap en voedsel (onze basisbehoeften) > behoefte aan veiligheid en zekerheid > behoefte aan samenhorigheid > behoefte aan waardering en erkenning > behoefte aan zelfverwezenlijking.

Per niveau heeft hij onderzocht welke functie of betekenis vlees heeft of had doorheen de geschiedenis:

 

Niveau 1: de ontwikkeling van onze hersenen en onze cognitieve vaardigheden

Op fysiologisch niveau (de basisbehoeften) bespreekt Leroy de evolutie van de mens: hoe het voedselpatroon van de mens veranderde en wat voor gevolgen dat had voor zijn fysieke kenmerken. Blijkt nu dat het moment waarop we overschakelden van een louter plantaardig dieet op een flexibel omnivoor-dieet met fruit, noten en dierlijke producten, gepaard ging met de groei van onze herseninhoud.

Een en ander zou te maken hebben met het feit dat ons spijsverteringsstelsel korter werd door het eten van vlees, waardoor ons lichaam meer energie had voor de ontwikkeling van onze hersenen. Hetzelfde geldt voor het moment waarop we de techniek van het verhitten van voedsel onder de knie kregen: het vlees dat we aten werd daardoor beter verteerd en de voedselveiligheid verhoogde, wat opnieuw extra energie inhield voor hersenopbouw. En al dat extra hersenvolume konden we goed gebruiken, onder meer voor complexer verzamelgedrag en het gebruik van gereedschappen.

Heeft dit ervoor gezorgd dat we een soort aangeboren honger hebben naar vlees? Dat wil Leroy niet gezegd hebben. Feit is dat het verlangen naar vlees een complex fenomeen is, waar allerlei cognitieve en emotionele processen en conditionering aan ten grondslag liggen. Maar het kan wel deel van het antwoord zijn op de vraag waarom het huidige vleesdebat ons zo beroert.

 

hersenen-tris_human-physiology-(1856).jpg

Beeld: Human physiology (1856)

 

Niveau 2: het ontstaan van samenwerking, communicatie en de rolverdeling tussen man en vrouw

Op het volgend niveau – de behoefte aan voedselveiligheid en voedselzekerheid – brengt Leroy vlees in verband met het ontstaan van samenwerking en genderrollen. Gezien de mens jager-verzamelaar werd, moest hij overgaan tot samenwerking en rolverdeling. Door samen op jacht te gaan, was hij immers zekerder van zijn avondmaal.

Hierdoor ontstond een intens en in het dierenrijk uniek sociaal gedrag, evenals een rolverdeling tussen mannen en vrouwen. De mannen gingen op jacht, de vrouwen bleven thuis om nadien het vlees te verdelen. Deze samenwerking eiste op zijn beurt een basisvorm van communicatie en sociale codes. Het omnivoor-dieet dat de mens zich toe-eigende heeft er dus mee voor gezocht dat hij ging communiceren, het werk ging verdelen en coalities ging vormen, tactisch ging denken en empathie ging ontwikkelen – m.a.w. dat hij een sociaal beestje werd.

 

jagers-tris_adventures-with-animals-and-plants-(1948).jpg

Beeld: illustratie uit Adventures with animals and plants (1948)

 

Niveau 3: het vieren van samenhorigheid

Op het derde niveau – de behoefte aan gemeenschapsvorming – gaat Leroy uit van de hypothese dat tradities zorgen voor een gemeenschapsgevoel en sociale banden. En ook vandaag zijn veel van onze tradities nog gelinkt aan het samen eten van vlees. Denk maar aan Kerstmis en Thanksgiving, en allerlei nationale feesten zoals het Duitse Schlachtfest en het Spaanse Matanzas. In die gevallen is samen vlees eten een culturele uiting van gastvrijheid, samenzijn en dankbaarheid.

 

thanksgiving-kalkoen-tris_multifaria-(1917).jpg

Beeld: illustratie uit Multifaria (1917)

 

Niveau 4: het uiten van maatschappelijke status

Op het voorlaatste niveau – de behoefte aan waardering en erkenning – stelt Leroy dat vlees een soort hiërarchische differentiator is. De moedigste jagers brachten vroeger de moeilijkste prooien binnen, het offeren van dieren stond en staat vaak symbool voor de bescherming van een elite en de machtigste leden van een familie of groep aten en eten traditioneel de beste stukken vlees.

Vlees speelt op die manier een symbolische rol in de strijd om macht, ook vandaag nog. Zo wordt het recht op vlees in de BRIC-landen momenteel opgeëist als statusbepalende factor, terwijl wij in het Westen sinds kort met een beschuldigende vinger naar vleesconsumptie wijzen. 

 

Niveau 5: een religieus en cultureel symbool

Op holistisch niveau stelt Leroy tot slot dat vleestradities aan de basis liggen van religieuze en culturele stelsels en nog steeds erg symbolisch geladen en maatschappelijk relevant zijn. Alleen al het feit dat geen enkel ander voedingsproduct onderwerp is van zo veel en zo sterke taboes, wijst op de bijzondere, spirituele positie ervan. “Vlees is een symbool voor seksualiteit, viriliteit, vitaliteit en gender”, stelt hij. Voorbeelden die dat volgens hem aantonen zijn onder meer de lustopwekkende eigenschappen die in de 19de eeuw aan vlees werden toegeschreven, de barbecue die beschouwd wordt als domein van de man en de semantische tweedeling tussen krachtvoer (vlees) en konijnenvoer (groenten).

 

barbecue-tris_swire-flickr.jpg

Beeld: Swire op Flickr - www.flickr.com/photos/18378305@N00/

 

Dus...

“Uit al deze bevindingen mag het duidelijk zijn dat vlees eten een activiteit is met meerdere betekenissen die bovendien sociale en biologische wortels heeft”, besluit hij. “Vlees eten doen we al sinds de oertijd, het is met de mensheid mee geëvalueerd. Het debat rond vlees mag daarom niet beperkt worden tot gezondheid, duurzaamheid, ethica of economie, maar moet ook oog hebben voor het biosociale, evolutionaire kader.” 

Een interessante invalshoek om in het achterhoofd te houden. Leroy wilde met zijn onderzoek overigens geen positie innemen, maar louter bestuderen waarom vlees zo’n heikel thema is. Een pasklaar antwoord heeft hij niet, maar zijn bevindingen vormen wel een goede aanzet tot verder onderzoek. To be continued…

 

Meer info: Leroys onderzoekspaper ‘Meat traditions. The co-evolution of humans and meat’ vind je hier.

Gerelateerde artikels