@livewireStyle
header.home link

Uit de oude doos: weckpotten en Ons Kookboek(je)

Terwijl wij al weken op voorhand ons hoofd breken over het feestmenu, moesten onze voorouders een kleine eeuw geleden tevreden zijn met wat de achtertuin en de voorraadkast te bieden hadden.
11 december 2013  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 16:21
Lees meer over:

Terwijl wij al weken op voorhand ons hoofd breken over het feestmenu, moesten onze voorouders een kleine eeuw geleden tevreden zijn met wat de achtertuin en de voorraadkast te bieden hadden. Gekochte voedingswaren waren op dat moment nog luxeproducten. Om groenten, fruit en vlees langer te kunnen bewaren, werden ze opgelegd in weckpotten. Iets wat vrouwen leerden tijdens de inmaaklessen van de Boerinnenbond, zoals de groep uit Nederbrakel op de foto, of in het bijhorende Ons Kookboekje.

De evolutie van onze keuken in de twintigste eeuw wordt mooi weerspiegeld in de opeenvolgende edities van Ons Kookboek. Een kort overzicht: 

  • Rond 1900 ontstaan verschillende boerinnenbonden, met de 'Boerinnenbond' als meest succesvolle. Ter verbetering van de levensomstandigheden op het platteland organiseerde ze onder meer kooklessen, een traditie die vandaag nog steeds door KVLV wordt voortgezet. In 1927 verschijnt het eerste exemplaar van Ons Kookboekje, met een oplage van 1.000 exemplaren. Het moest dienst doen als handleiding voor de kookcursussen, en was meteen een succes. Vooral bewaren en steriliseren kregen veel aandacht in het eerste boek(je), als antwoord op de introductie van de weckketel op de markt.
  • Een eeuw geleden behoorde vlees niet tot het dagelijkse menu van gewone gezinnen. Vandaag eten we gemiddeld vier keer zoveel vlees als toen. Bovendien eten we nu ander vlees, zoals meer varkensvlees en kip.
  • Op de boerderij was varkensvlees lang het enige vlees dat op tafel kwam: het vette varken leverde de nodige calorieën voor het harde werk op het land. Eens geslacht werd zo veel mogelijk van het dier verwerkt, om als voedsel te dienen voor een gans jaar. Rundvlees werd vooral gegeten in de stad, en dan met name het orgaanvlees. Kalf bleef lang een luxeproduct dat enkel bestemd was voor feestdagen. Ook kip was rond 1900 een bijzonder duur product: de Mechelse Koekoek werd voornamelijk gekweekt voor rijke Brusselse tafels. De consumptie van vis (op vrijdag visdag) beperkte zich ten slotte vooral tot geconserveerde vis zoals pekelharing en stokvis, want verse zeevis was duur. Ons Kookboekje bevatte daarom bijvoorbeeld een recept voor stockvischpudding.
  • Een tweede editie van Ons Kookboekje volgde in 1941, in oorlogstijd. Het boek kreeg de toepasselijke naam Ons Oorlogskookboekje, en bevatte aangepaste recepten om met de beperkte middelen tijdens de oorlog toch gezond te kunnen koken.
  • Na WO II veralgemeende de consumptie van rundvlees sterk, met een piek in de jaren 70. Op dat moment at de gemiddelde Belg 28 kilo rund per jaar. Ook kip werd na WOII stilaan gemeengoed, dankzij goedkoop kippenvoer en nieuwe kippenrassen met een hoge voerefficiëntie. De verbeterde koeltechnieken (de introductie van de diepvriezer!) en transportmogelijkheden ten slotte faciliteerden het verspreiden van verse vis. De keuze in zoetwatervis blijft echter nog lang beperkt tot forel of paling.
  • Een aangepaste versie van Ons Kookboek kon na WOII niet uitblijven. In 1949 groeide het boek letterlijk uit zijn kinderschoenen en kreeg het zijn volwassen naam Ons Kookboek. Opnieuw waren de aanpassingen in deze editie een afspiegeling van de veranderende (kook)tendensen in de samenleving. In het bijzonder aan de diepvriezer werd veel aandacht besteed.
  • Amper 15 jaar later (1964) volgde de eerste grondig herziene editie, mét kleurenfoto’s. Het boek behandelde niet alleen meer de Vlaamse keuken, maar ook de internationale. Dit volledig ‘en vogue’ met de opkomst van het massatoerisme en de gastarbeid in België. Bovendien surfte het mee op de golven van de plotse economische groei en welvaartsstijging, door rubrieken als Aperitieven, Recepties en Sorbets toe te voegen. Ook aandacht voor de introductie van de snelkookpan, de opkomst van elektrisch koken en de mogelijkheden van koken ‘en papillotte’ konden niet ontbreken.
  • In 1971 was het opnieuw tijd voor vernieuwing (ook de Boerinnenbond had zich intussen vernieuwd tot KVLV). Koken met rijst en pasta kwam op, de buitenlandse keuken werd nog uitgebreid en vrouwen wilden zelf (room)ijs bereiden. Intussen was het boek al goed op weg om dé ‘kookbijbel’ van Vlaanderen te worden: in 1979 werd het miljoenste exemplaar verkocht.
  • Na alle aandacht voor de internationale keuken, was in 1985 de tijd rijp om terug wat meer naar het eigen veld te kijken. Een vernieuwing was dus weer aan de orde, met meer aandacht voor streekgastronomie, én meer aandacht voor koken met groenten en fruit.
  • Rond de eeuwwisseling (1999) drong zich opnieuw een vernieuwing op. Het aantal pagina’s breidde uit tot 1.000, de vormgeving werd verjongd en nieuwe technieken, trends en producten werden omarmd. 
  • De nieuwste uitgave, dit jaar gelanceerd, is dikker, mooier, hipper en veelzijdiger dan ooit. Verouderde technieken als steriliseren werden geschrapt, nieuwe ingrediënten als Stevia, quinoa en polenta toegevoegd. Bestaande gerechten werden aangepast en honderden nieuwe toegevoegd. Ook vegetarische. 
 

Het volledige verhaal ‘Kattentongen, ezelsoren en varkenspoten’ lees je op HetVirtueleLand.be. Meer informatie over Ons Kookboek vind je hier en hier

In de reeks ‘Uit de oude doos’ haalt Veldverkenners in samenwerking met het Centrum Agrarische Geschiedenis elke twee weken een oude foto, met een verhaal dat verbazend actueel is, van onder het stof.

Gerelateerde artikels