@livewireStyle
header.home link

Tip: een ecologisch teeltplan opstellen in 3 stappen

Erg veel is er nu niet meer te doen in de tuin, maar dat geeft niet. Die rust kan je gebruiken om al eens diep na te denken over wat je volgend jaar gaat planten en om een teeltplan op te stellen.
14 november 2014  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 16:22
Lees meer over:
Beeld: Velt

 

Goed nieuws voor de moestuiniers onder ons, want Velt heeft een nieuwe versie uitgebracht van haar moestuinbijbel ‘Handboek ecologisch tuinieren’. Heel erg veel is er nu niet meer te doen in de tuin, maar dat geeft niet. Die rust kan je gebruiken om al eens diep na te denken over wat je volgend jaar gaat planten en om een teeltplan op te stellen. Wij verklappen alvast hoe je daarvoor best te werk gaat. Wie nog meer wil weten, kan deelnemen aan onze wedstrijd om een exemplaar van het handboek te winnen.

 

Noodzakelijke puzzel

Een teeltplan opstellen op papier is geen overbodige luxe. Zo behoud je een handig overzicht van wat je waar en wanneer gaat planten en kan je aantekeningen maken. Anders loop je het risico dat je niet leert uit je goede en minder goede ervaringen en elk jaar eigenlijk van nul af aan moet starten. In principe moet je het ook maar één keer maken, en kan je het elk jaar verder perfectioneren.

 

1. Behoefte bepalen

  • Om te voorkomen dat je meer kolen oogst dan je kan opeten en slechts een handvol aardbeien uit je tuin haalt, is het belangrijk om bij de opstelling van je teeltplan rekening te houden met je behoefte. Als je bijvoorbeeld in de zomer graag regelmatig bloemkool eet, dan zal je voor een gezin van vier ongeveer twaalf bloemkoolplanten nodig hebben.
     
  • Bepaal zo het aantal planten dat je voor elke teelt nodig hebt. Vervolgens bereken je hoeveel oppervlakte dit per gewas betekent. Hiervoor baseer je je best op bestaande teelttabellen die de opbrengst per gewas weergeven per m². Als 10 m² 28 bloemkolen opbrengt, zal je dus 4,2 m² nodig hebben voor 12 bloemkolen.
     
  • Als je meer oppervlakte nodig hebt dan je tuin groot is, kan je enkele gewassen schrappen. Kies dan voor planten die veel plaats innemen of lang bewaren en die je dus beter eenmalig bij de boer kunt kopen. Of vermijd gewassen die het op jouw grond niet zo goed doen.

 

2. Rekening houden met vruchtwisseling

  • En dan begint het puzzelwerk. Je kan namelijk niet zomaar alle gewassen elkaar laten opvolgen. Sommige planten vragen veel van de bodem, anderen dan weer minder. Om de bodem niet uit te putten, is het belangrijk dat je die teelten correct afwisselt. Ook plagen en ziektes krijgen minder kans als niet steeds hetzelfde soort gewas op hetzelfde perceel staat.
     
  • Grosso modo onderscheiden we 7 gewasgroepen die van belang zijn voor de afwisseling en die steeds op een ander perceel moeten staan: aardbeien, aardappelen, kool-, peul-, vrucht-, blad- en wortelgewassen. Idealiter is je tuin dus verdeeld in 7 percelen van een gelijke grootte. Is je tuin groter, dan kan je meer percelen maken. Vanaf 8 percelen kan je bijvoorbeeld een extra aardappelperceel aanleggen.
     
  • Is je tuin kleiner, dan kan je een perceel laten vallen. Hou er wel rekening mee dat je minstens 6 percelen nodig hebt. Het duurt voor de meeste gewassen immers 6 jaar vooraleer ze weer op dezelfde plaats mogen geteeld worden.
     
  • Teken jouw persoonlijk vruchtwisselingsschema ten slotte uit op een plattegrond van je tuin. Groepeer de gewassen die je wil telen per vruchtwisselingsgroep en dus per perceel. Kan je maar 7 percelen aanleggen van 12 m² maar heb je 15 m² meter nodig voor je bladgewassen en slechts 10 voor je peulgewassen? Dan zal je helaas een kleine toegeving moeten doen, en een bladgroente moeten inwisselen voor een peulvrucht.

 

3. Timing niet vergeten

  • Tot slot mag je de timing niet uit het oog verliezen. Hiervoor maak je een tabel waarin je alle gewassen die je teelt onder elkaar opsomt. Bovenaan staan de maanden, links de gewassen. Per groente duid je aan in welke maand je ze moet zaaien, planten en oogsten. Die gegevens kan je gewoon overnemen uit beschrijvingen van de gewasteelt in kwestie.
     
  • Je kan ook een bestaande zaaikalender gebruiken, maar die zijn niet altijd even nauwkeurig. Soms worden ze vertaald zonder rekening te houden met het verschil in klimaat tussen België en het gebied waar de kalender is opgesteld. Sommigen geven een gemiddelde zaaiperiode weer, maar anderen ook de extra vroege of late zaaimogelijkheden die slechts in enkele gevallen van toepassing zijn. Daarom gebruik je beter een eigen timing die je jaar na jaar op punt stelt.

 

 

Als beginnend tuinier kan je natuurlijk ook een bestaand teeltplan overnemen of lichtjes aanpassen naar jouw situatie en op basis van jouw ervaringen. Enkele voorbeelden vind je op de website van Velt.

Ga je toch de uitdaging aan? Dan vind je nog veel meer nuttige info in het 'Handboek ecologisch tuinieren' van Velt, de bijbel van de ecologische moestuinier, zeg maar. Die klepper is onlangs in een nieuw jasje gestoken, en wij geven een vernieuwd exemplaar weg. Doe snel mee aan onze wedstrijd!


Goeie moed en veel succes! ;-)
 

Gerelateerde artikels