@livewireStyle
header.home link

De boer in de kunst: spiegel van de tijdsgeest

Leven en werken op het platteland zijn sinds lang een veel gebruikt thema in de beeldende kunst. Boer zijn sprak immers altijd al tot de verbeelding. Doorheen de geschiedenis veranderde de maatschappij echter en nam de boer in de kunst verschillende gedaanten aan: van bijfiguur tot symbool voor het goede óf het kwade.
19 juni 2017  – Laatste update 4 april 2020 16:23
Lees meer over:

Leven en werken op het platteland zijn sinds lang een veel gebruikt thema in de beeldende kunst. Boer zijn sprak immers altijd al tot de verbeelding. Doorheen de geschiedenis veranderde de maatschappij echter en nam de boer in de kunst verschillende gedaanten aan: hij werd gebruikt als bijfiguur tot als symbool voor wat goed óf slecht was, werd verheerlijkt of juist bespot. Enkele weetjes over dit interessante fenomeen:

  • In het Oude-Egyptische Rijk hadden agrarische beelden als doel de overledene te blijven voorzien van voedsel. In het Nieuwe Rijk werd er eerder mee verwezen naar de voorzetting van het leven, of werden de terugkerende landbouwseizoenen gebruikt als metafoor voor het eeuwige leven.
     
  • In de klassieke oudheid komen voorstellingen van landbouwactiviteiten niet vaak voor, al werd de boer wel opgevoerd als komische figuur in theaterstukken.
     
  • Vanaf de vroege middeleeuwen komt de werkende boer terug onder de aandacht als versiering of met een diepere betekenis in relatie tot het christelijke geloof. In kalenders stond de boerenarbeid symbool voor het verstrijken van de tijd.
     
  • In de 15de eeuw was religie alom tegenwoordig. Schilderijen met geïdealiseerde Bijbelse taferelen werden in veel gevallen gemaakt in opdracht voor kerken of voor private devotie. Boerenfiguren werden gebruikt als onderdeel van het verhaal zonder op het voorplan te treden.

    00013396.jpg
    Beeld: deel van het middenpaneel van de Portinari triptiek van Hugo van der Goes (ca. 1430-40 - 1482)
     
  • Vanaf ongeveer 1500 kondigt zich onder invloed van Italië ook in West-Europa de Renaissance aan. Landarbeiders krijgen een eigen karakter en maken zich los van christelijke motieven. Dit komt tot uiting in voorstellingen van bijvoorbeeld boerenfeesten en markten, denk maar aan de boerenbruiloft van Bruegel de Oude (1525 – 1569).

    00013398.jpg
    Beeld: De Graanoogst van Pieter Bruegel de Oude (ca. 1525 - 1569)

    00013404.jpg
    Beeld: Boerenbruiloft van Pieter Bruegel de Oude (ca. 1525 - 1569)
     
  • De 17de eeuw is de tijd van de (moraliserende) genrestukken met boerenfiguren. Adriaan Brouwer (1608 – 1638) zet bijvoorbeeld de boer neer als een losbandig en lelijk figuur. Ondanks het humoristische karakter was het tegelijkertijd een les in moraliteit: ‘gedraag je niet zoals een boer’.

    00013408.jpg
    Beeld: Boerenvechtpartij van Adriaen Brouwer (ca. 1620 - 1630)
     
  • Naarmate de 17de eeuw vordert wordt het plattelandsleven meer geromantiseerd en verschuift de boer weer naar de achtergrond. Het landschap wordt belangrijker. Stilaan verdwijnt ook het belang van de Vlaamse schilderkunst en maken kunstenaars uit Frankrijk en Engeland naam.
     
  • Vanaf het begin van de 18de eeuw wordt er bijna geen aandacht meer besteed aan de werkende boer. Er is een sterk geïdealiseerde kijk op het leven op het platteland, waar de dingen nog ongerept, onschuldig en natuurlijk zijn. Boeren en boerinnen zijn galante herders en herderinnetjes geworden.
     
  • Na de hoogtijdagen van deze Rococoperiode komt de boerenarbeid stilaan terug in de belangstelling. Daarbij wordt de boer op een positieve moraliserende manier naar voren geschoven, als toonbeeld van een eerlijk, hardwerkend mens die leeft in harmonie met de natuur.
     
  • In de loop van de 19de eeuw zorgen maatschappelijke veranderingen ervoor dat een groeiend deel van de verarmde plattelandsbewoners naar de stad trekt op zoek naar werk. Het zorgde voor verschuivingen in de beeldende kunst: realistische werken met de boer als overlever kwamen op.
     
  • In de schilderijen van o.a. Jean-François Millet (1814 – 1875) wordt de landarbeider erkend als een echt mens, zwoegend en zwetend. De schilderijen hebben vaak een maatschappijkritische ondertoon, waarbij de scheve sociale verhoudingen tussen rijk en arm niet worden weggestoken.
     
  • In de sociaal woelige periode van de late 19de eeuw en de doorgedreven industrialisering kwam het verlangen naar het ongerepte platteland terug onder de aandacht van de kunstenaars. Het dagelijks leven en het eigen karakter van de boeren werd bovendien weergegeven op monumentaal formaat. Aan het begin van de 20ste eeuw wordt dat nostalgisch verlangen naar het boerenbestaan nog groter. Kunststromingen als de Latemse school maken van de boer een bijna mystieke figuur.
     
  • Met de modernistische stromingen zoals het kubisme en (post-)expressionisme komt de focus meer te liggen op het schilderen op zich, waarbij kleur, textuur en compositie belangrijker worden dan wat wordt afgebeeld. De boer en het landelijke leven blijft wel bestaan als thema, maar dan eerder als middel dan als doel.
     
  • In de hedendaagse kunst lijkt het plattelandsleven definitief van het voorplan verdwenen te zijn. Boeren zijn bedrijfsvoerders geworden en spreken op een andere manier tot de verbeelding dan vroeger. 

 

Het volledige verhaal ‘De boer in de beeldende kunst. Een spiegel van de samenleving’ lees je op de website van het Centrum Agrarische Geschiedenis: www.HetVirtueleLand.be.

In deze reeks haalt Veldverkenners in samenwerking met het Centrum Agrarische Geschiedenis elke twee maanden een oude foto, met een verhaal dat verbazend actueel is, van onder het stof.  

Gerelateerde artikels