@livewireStyle
header.home link

Boer(en)natuur: a match made in heaven?

Landbouwlandschappen zijn onlosmakelijk verbonden met het voortbestaan van bepaalde dieren en planten. De combinatie van akkers en weiland met hagen, poelen, boomgaarden en holle wegen vormen de ideale leefomgeving voor bijvoorbeeld de korenbloem, de klaproos, de veldleeuwerik en de steenuil.
18 januari 2018  – Laatste update 4 april 2020 16:23

Landbouwlandschappen zijn onlosmakelijk verbonden met het voortbestaan van bepaalde dieren en planten. De combinatie van akkers en weiland met hagen, poelen, boomgaarden en holle wegen vormen de ideale leefomgeving voor bijvoorbeeld de korenbloem, de klaproos, de veldleeuwerik en de steenuil. In meer natuurlijke omgevingen zoals bos, maken zij geen schijn van kans. Toch staat de biodiversiteit in landbouwlandschappen onder druk, net omdat die landschapselementen die zo belangrijk zijn voor de typische fauna en flora (zogenaamde boerennatuur) dreigen verloren te gaan.

Enkele voorbeelden van typische landbouwlandschapselementen die belangrijk zijn voor de biodiversiteit:

  • Veedrinkpoel: voortplantingsplaats voor kikkers, salamanders en padden. Ook insecten worden aangetrokken door poelen, en de huiszwaluw: hij vindt er insecten om te eten en modder om zijn nest mee te bouwen.
     
  • Holle weg: woonplaats voor bijvoorbeeld dassen.
     
  • Heg, haag, houtkant: schuilplaats voor bijvoorbeeld akkervogels en de eikelmuis, omdat er veel voedsel (insecten, vruchten) en geborgen plekjes in te vinden zijn. Hagen en houtkanten vormen ook een beschutte route voor dieren zoals de eikelmuis, om zich van de ene plek naar de andere te verplaatsen zonder risico onderweg opgepikt te worden door een roofvogel.
     
  • Grasstroken langs perceelranden: woonplaats voor kevers en andere nuttige insecten, die in de nabijgelegen akkers jagen op plaaginsecten zoals bladluis.
     
  • Bloemrijke graanranden: broed- en eetplaats voor akkervogels zoals de geelgors, grauwe gors en veldleeuwerik. ’s Zomers eten ze de insecten die aangetrokken worden door de bloemen en ’s winters het graan dat op het veld is blijven staan of na de oogst op het veld is achtergebleven.
     
  • Niet-bemest grasland: kruiden en waardevolle grassoorten zoals pinksterbloem, vossenstaart en dravik maar ook klaprozen en korenbloemen voelen zich thuis in grasland dat niet bemest en later dan normaal gemaaid of begraasd wordt.
     
  • Hoogstamboomgaarden: weides met hoogstamboomgaarden zijn een ideaal leefgebied voor de das, zeker in combinatie met holle wegen. ’s Nachts eten dassen het afgevallen fruit op. Ook de eikelmuis, steenuil, grauwe vliegenvanger en andere vogels voelen zich in dit landschap thuis. 
     

weide-met-knotbomen-en-houtkanten.jpg

 

Tot de Tweede Wereldoorlog was er een zeker evenwicht tussen natuur en landbouw. De landbouw evolueerde, maar dat ging traag vooruit. Hierdoor kon de natuur zich aanpassen. Door deze historische verbondenheid is onze natuur eigenlijk een boerennatuur. Als we ons druk maken over het verdwijnen van soorten, gaat het bijvoorbeeld over de klaproos en de grauwe gors - soorten die afhankelijk zijn van weiland en akkers om te overleven. Dit laatste geldt voor de helft van onze inheemse (Europese) soorten.

In de tweede helft van de vorige eeuw versnelde het tempo waarmee de landbouw veranderde en werden andere accenten gelegd in het landbouwbeleid (opbrengstmaximalisatie). Hierdoor kwamen de landschapselementen die zo belangrijk zijn voor onze boerennatuur onder druk te staan.

Gelukkig zijn er heel wat boeren die samen met organisaties als de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), Regionale Landschappen en Natuurpunt tegen de trend ingaan. Ze sluiten overeenkomsten af om de biodiversiteit op hun percelen te verhogen, en krijgen al dan niet een vergoeding voor de bijbehorende kosten of inspanningen. Zo zijn er de beheerovereenkomsten van VLM, de gebruiksovereenkomsten van Natuurpunt, kleinschalige acties van de regionale landschappen en de natuur- en milieuprojecten van lokale agrobeheergroepen.

 

geintegreerde-teelt-met-nuttige-insecten-in-boomgaard.jpg

 

Boeren + Vlaamse overheid

In 2016 hebben ruim 3.000 land- en tuinbouwers milieu- en natuurinspanningen gedaan in het kader van een beheerovereenkomst met de VLM. De populairste overeenkomsten waren die rond perceelrandenbeheer (aanleg en onderhoud van gras- en bloemenstroken aan de rand van percelen langs kwetsbare landschapselementen zoals holle wegen, waterstroken, bossen, houtkanten, heggen), faunabeheer (nu de beheerovereenkomsten hamster, grauwe kiekendief, akkervogels en weidevogels) en onderhoud van kleine landschapselementen (onderhoud van hagen, heggen, houtkanten, houtsingels en knotbomenrijen).  

Nieuw sinds 2017 en een onverhoopt succes, is de nieuwe beheerovereenkomst vogelakkers. In 2017 zaaiden 3 boeren 22,73 ha vogelakkers in, maar voor 2018 hebben zich al 14 anderen aangemeld (!), goed voor een uitbreiding van het vogelvriendelijk akkerland met 77,58 ha. Zij engageren zich om gedurende 5 jaar akkers in te zaaien met grassen, kruiden en luzerne, en die akkers slechts drie keer per jaar te maaien. Dit moet de grauwe kiekendief meer broed- en eetplaatsen bieden in een gebied dat voor zijn overleving cruciaal is: de leemstreek rond Moere, aan de IJzer, het zuiden van Haspengouw en rond Peer. Alleen boeren met akkers in die streek komen voor de beheerovereenkomst in aanmerking.

De eerste resultaten zijn alvast veelbelovend: er werden nog geen grauwe kiekendieven gespot, maar wel opvallend veel kwartels, boerenzwaluwen, veldleeuweriken, bijen, vlinders, zweefvliegen, enzovoort. Volgens experts van de VLM zal de grauwe kiekendief snel volgen. En in zijn kielzog hopelijk ook andere zeldzame soorten, zoals de grauwe gors.

 

Boeren + Natuurpunt

Daarnaast werken zo’n 800 landbouwers samen met Natuurpunt voor het beheer van meer dan 5.000 ha grasland in 232 natuurgebieden. Ze krijgen geen vergoeding maar mogen het grasland gratis maaien of laten begrazen door hun dieren. In ruil moeten ze zich houden aan de instructies van de natuurorganisatie. Dit wil zeggen dat ze bijvoorbeeld geen mest mogen aanvoeren, en dat Natuurpunt de maaidata bepaalt. 

 

Boeren + regionale landschappen

De 17 regionale landschappen in Vlaanderen zetten zich samen met lokale verenigingen, inwoners, landbouwers en jagers (o.a.) in voor concrete acties rond natuurbeheer en biodiversiteit. In 2016 zaaiden zij samen 219 ha bloemrijke akkers in, legden zij 224 poelen, 128 km hagen en 181.566 m² houtkanten aan (f herstelden ze) en planten zij 3.055 hoogstamfruitbomen in 149 boomgaarden aan. Verder hingen zij 3.330 nestkasten op, knotten zij 6.586 knotbomen en plantten ze wegwijzers lang 2.181 km trage wegen. 

 

Boeren samen

Meer dan 300 landbouwers hebben zich tot slot verzameld in 31 agrobeheergroepen die projecten rond water, bodem, landschap en natuur verwezenlijken. Agrobeheercentrum Eco² is een initiatief van Boerenbond en agro|bedrijfshulp, en werd intussen erkend als thematische natuur- en milieuvereniging. De projecten die de agrobeergroepen uitvoeren, moeten altijd duurzaam zijn op vlak van ecologie maar ook economie. “Het moet voor de boeren economisch werkbaar blijven. We kijken naar het volledige plaatje”, is het motto.  

 

boer-maait-graskant-akker.jpg

 

Maar: kritiek op beperkte effectiviteit

Hoe goedbedoeld ze ook zijn, de effectieve impact van sommige bovengenoemde initiatieven op de biodiversiteit is klein. Dit gaat bijvoorbeeld op voor sommige beheerovereenkomsten van de VLM. Ze komen te versnipperd voor, hier en daar op een individueel perceel. En vaak niet op de juiste plaats (bv. niet in het natuurlijke verspreidingsgebied van een soort).

Bovendien gaan ze voorbij aan de complexiteit van het landschap, dat niet alleen uit landbouwpercelen maar ook uit tuinen, wegbermen, stukken bos enzovoort bestaat. De impact van al die factoren en hun onderlinge samenhang, werd echter nog nooit onderzocht. Maar daar komt nu verandering in. UGent en ILVO lanceren een proeftuintjesproject om het effect van verschillende landschapselementen op de biodiversiteit en de ecosysteemdiensten te meten. Ze noemen het een landschapsobservatorium, en zoeken nog vrijwilligers uit Gontrode, Gijzenzele, Lemberge en Landskouter met groene vingers om hen te helpen.

 

mais-akker-met-tractor-in-mooi-natuurlijk-landschap.jpg

 

"Boeren kunnen het niet alleen" – ook jij kan helpen

Het idee achter het project is enerzijds meer data verzamelen over de dynamiek achter biodiversiteit en ecosysteemdiensten op het platteland, maar anderzijds ook bewustzijn creëren bij burgers. Zeker in verstedelijkte regio’s zoals Vlaanderen boeren landbouwers immers niet op een eiland. Agrarisch gebied wordt evengoed gebruikt voor andere doeleinden en door andere gebruikers. Denk maar aan wonen, recreatie, mobiliteit, industrie,…

“Het is dan ook maar fair dat landbouwers niet alleen verantwoordelijk worden geacht voor het behoud van de biodiversiteit in agrarisch gebied. Iedereen zou een bijdrage moeten leveren, bijvoorbeeld ook in zijn tuin”, legt onderzoeker Kris Verheyen (UGent) uit.

Wie geïnteresseerd is om zijn schouders onder dit project te zetten, kan 31 januari 2018 om 19:30 bij ILVO in Merelbeke deelnemen aan een infovergadering. Meer info vind je dit artikel van VILT en op de projectwebsite.

 

bloemenweide-op-proefbedrijf-sierteelt-destelbergen.jpg

 

Bron: VILT, Natuurpunt, Regionale Landschappen, Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren (fiches Habitatboerderij), ILVO/UGent (Bel-landschap)
 

Gerelateerde artikels