@livewireStyle
header.home link

10 bodemgeboden die elke tuinier moet kennen

2015 was het Jaar van de Bodem. Om dat mooi af te ronden, lanceert het bodemlabo van ILVO 10 bodemgeboden. Ze zijn gericht op land- en tuinbouwers, maar ook tuinliefhebbers kunnen er iets uit leren. Zeker als het gaat over bemesting en bekalking.
6 januari 2016  – Laatste update 4 april 2020 16:22
Lees meer over:
Beeld: flickr - NRCS Soil Health

 

2015 was het Jaar van de Bodem. Een jaar waarin werd ingezet op sensibilisering rond het belang van een gezonde bodem, maar daarnaast vooral veel onderzoek werd uitgevoerd naar wat wetenschappers zelf ‘de black box’ van het landbouwonderzoek noemen. Ze noemen het zo omdat er nog steeds meer niet dan wel geweten is over de bodem. Bij het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) werd daarom een bodemlabo opgericht. Om 2015 mooi af te ronden, lanceert dat labo 10 bodemgeboden. Ze zijn gericht op land- en tuinbouwers, maar ook tuinliefhebbers kunnen er iets uit leren. Zeker als het gaat over bemesting en bekalking, want op dat vlak blijkt de bodemkwaliteit in onze tuintjes nog aan verbetering toe.

 

1. Bovenal bemin je grond

Aha! Een goede behandeling begint bij een goed begrip van de waarde van je bodem. En die is heel groot. Een gezonde bodem zorgt voor een optimale benutting van voedingsstoffen en voor voldoende lucht en water voor de gewassen. Zonder gezonde bodem dus geen geslaagde teelt. Daarenboven is een gezonde bodem beter bestand tegen erosie en verharding, en maakt hij planten weerbaar tegen ziekten.

Tot zover de voordelen voor de moestuinier en de land- en tuinbouwer – maar daar stopt het niet. Een gezonde bodem is ook belangrijk voor ons leefmilieu. Hij levert immers belangrijke ecosysteemdiensten, zoals voedsel,- energie-, vezel- en energieproductie, waterkwaliteit, klimaatbeheersing, waterberging en bescherming tegen erosie. (Meer daarover lees je in het Natuurrapport.) Een arme bodem houdt bijvoorbeeld minder water vast, waardoor hij gevoeliger is voor de gevolgen van de klimaatverandering, zoals droogte en overstromingen. 

 

2. Daal van je tractor af op tijd en stond = Sta af en toe met beide voeten op de grond

Door gebruik van comfortabele, moderne landbouwmachines is de afstand tussen boer en bodem volgens het bodemlabo letterlijk te groot geworden. Een boer moet technisch gezien niet meer uit zijn cabine komen om het veldwerk te doen, maar zou dat desondanks toch af en toe beter doen. Om te controleren hoe vochtig de grond is, en of er geen storende lagen in de ondergrond zitten bijvoorbeeld. Alleen door af en toe met beide voeten op de grond te staan, kan hij bepalen welke bewerking nodig is, wanneer en hoe diep. En dat is belangrijk, want een andere gouden regel luidt: bewerk niet vaker en dieper dan nodig. Zo verstoor je de bodem niet onnodig.

In je tuin gebruik je waarschijnlijk geen moderne landbouwmachines, maar ook uit dit bodemgebod kan je als tuineigenaar iets leren. Dat je regelmatig de toestand van je bodem moet controleren, zonder er te veel in te woelen. Is hij niet te droog of te nat? Spoelen er niet te veel bodemdeeltjes weg na een regenbui? Verhindert een harde onderlaag dat je planten diep kunnen wortelen? Goed observeren en af en toe in de grond prikken met een spade, kan je al veel leren.

 

kiem-bodem-tris_flickr-daniele-nicolucci.jpg

Beeld: flickr - Daniele Nicolucci

 

3. Heilig steeds de wet van eten en gegeten worden

De bodem is een verzamelplek van waardevolle organismen die de bodem gratis en voor niets voor je onderhouden. Ze verwerken gewasresten, zetten organische stof om in voedingsstoffen, graven gangen zodat water beter kan draineren en wortels dieper kunnen groeien, versterken de bodem door bodemdeeltjes aan elkaar te kleven, en houden schadelijke organismen onder controle. Met andere woorden: je kan ze niet missen in je bodem. Daarom is het belangrijk om hen voldoende eten te geven en hun habitat zo weinig mogelijk te verstoren. Dit kan door snoeiafval of afgevallen bladeren op de bodem te laten liggen, stro of mulch aan te voeren, de bodem zo weinig mogelijk braak te laten liggen en de ploeg zo veel mogelijk achterwege te laten. Allemaal tips die je in je tuin perfect kan toepassen.

 

4. Organische stof mag je nooit vergeten

Organische (kool)stof of humus is “de motor van de bodem”. Het stimuleert het bodemleven, kleeft bodemdeeltjes aan elkaar, houdt vocht vast en is een bron van voedingsstoffen. De opbouw van organische stof in de bodem is echter een langdurig proces, dat voortdurend aandacht vraagt. Eens het peil te laag is, duurt het immers vele tientallen jaren of zelfs langer om het gehalte opnieuw structureel te verhogen. Dat doe je door gewasresten of afgevallen bladeren op de bodem achter te laten, bodembedekkers in te zaaien en dierlijke of plantaardige mest aan te voeren, zoals stro, stalmest of compost.

In je tuin doe je best beroep op compost, maar met mate. Dit is een belangrijke nuance, want te veel compost is net als te veel dierlijke mest of kunstmest nefast voor de bodemvruchtbaarheid – het leidt tot een te hoog fosforgehalte. Velt, de Vereniging voor Ecologisch Tuinieren, gaat uit van 5 liter per m² als richtlijn. Beter nog echter laat je je bodem eerst analyseren om de bemestingsbehoefte te bepalen. De Bodemkundige Dienst van België (BDB) biedt op dat vlak een interessante dienst aan: voor 72,72 euro kan je een tuindoosje bestellen, met bodemanalyse en bijbehorend bemestingsadvies. Alleen door dat advies strikt op te volgen, kan je volgens BDB de bodemvruchtbaarheid in je tuin in evenwicht houden of brengen.

Deze dienst aan particulieren aanbieden, doet BDB niet zomaar. Uit onderzoek van onder meer UGent en Hogeschool VIVES, blijkt immers dat we onze tuinen te veel bemesten en bekalken. Dat is niet onbelangrijk, want onze particulieren tuinen maken samen zo’n 8 procent uit van de totale Vlaamse oppervlakte – ongeveer even veel als de professionele tuinbouw (!). Desondanks wordt de manier waarop wij onze tuinen bemesten niet aan regels gebonden, terwijl de manier waarop tuinders dat doen wel sterk gereglementeerd wordt. Het enige wat diensten zoals BDB dus kunnen doen, is sensibiliseren. Benadrukken dat blind bemesten of bekalken in je tuin niet alleen je gewassen maar ook het milieu schaadt. En tips verspreiden om het beter te doen:

  • Laat je bodem analyseren en pas je bemesting altijd aan de resultaten aan. Blind bemesten en bekalken leidt tot scheve verhoudingen tussen de stoffen in je bodem, ziektes, erosie, enzovoort.
     
  • Laat je adviseren als je zelf te weinig kennis van zaken hebt. Vertrouw daarbij niet blindelings op je tuincentrum, want zij adviseren volgens BDB te snel om extra kalk te strooien. Nochtans is de pH-waarde in driekwart van de Vlaamse gazons al te basisch.
     
  • Met het organische stofgehalte in onze tuinen is het redelijk goed gesteld, met uitzondering van onze gazons. In plaats van veelvuldig te maaien en het maaisel af te voeren zonder aanvoer van ander organisch materiaal, kies je beter voor mulchmaaien, waarbij je het maaisel op je gazon achterlaat.
     
  • Vermijd braakliggende stukken grond. Zaai bodembedekkers in of bedek kale stukken onder en tussen planten tijdens de winter met een mulchlaag (bladeren, hooi, stro, gewasresten, gazonmaaisel, snoeiafval).

 

bladeren-herfst-tris_us.jpg

Beeld: unsplash

 

5. Betreed je grond enkel wanneer voldoende gedroogd

Wanneer je een bodem bewerkt die te nat is, riskeer je dat bepaalde lagen lichtslibben (zeker als je gebruik maakt van zware machines). Zo’n verdichte bodem belemmert de wortelgroei en de waterbergende functie van de bodem, wat bij hevige regenbuien sneller leidt tot wateroverlast en bij droogte tot uitdroging. Beter wacht je tot de bodem droger is, want dan heeft hij meer draagkracht en leiden ploegscharen of tanden minder snel tot versmering. Als je de keuze hebt, kies je bovendien beter voor vroege rassen in plaats van late, want late oogst gebeurt meestal onder minder gunstige omstandigheden. Dit geldt ook voor je moestuin – en oogsten in de modder is toch niet zo gezellig.

 

6. Te veel druk op de bodem wordt niet gedoogd

Dit gebod sluit mooi aan bij het vorige. Het risico op bodemverdichting wordt niet alleen bepaald door de weersomstandigheden waarin gewerkt wordt, maar ook door de manier waarop het gewicht van zware landbouwmachines verdeeld wordt. Land- en tuinbouwers kiezen daarom beter voor machines met meerdere assen en hogere of bredere banden met lage druk. Een oplossing die soms nog geopperd wordt, is een vast rijpad kiezen en de rest van het veld onbetreden laten.

Dit gebod is waarschijnlijk het minst van toepassing op onze tuinen. Tenzij je de gewoonte hebt om met zware kranen of voertuigen door je hof te rijden :)?

 

7. Een regelmatige analyse van je grond is niet overbodig

We schreven het al onder gebod 4: nattevingerwerk is niet de manier om je bodem in goede conditie te houden. Meten is weten, en een bodemanalyse is altijd de beste raadgever als het op bemesting, bekalking en andere behandelingen aankomt.

 

8. Bemest niet meer dan nodig

Nogmaals! Bemesten doe je niet zonder kennis van zaken of een goede adviseur. Meer bemesten dan een plant nodig heeft is zinloos, kost nodeloos geld, maakt het gewas gevoeliger aan ziektes en verhoogt het risico op uitspoeling naar grondwater en waterlopen.

Zoals we eerder al schreven (gebod 4), is overbemesting ook mogelijk bij compost – in tegenstelling tot wat lang gedacht werd. Te veel compost leidt tot een te hoog fosforgehalte. Velt hanteert de richtlijn 5 liter per m², maar per individuele bodem en per gewas moet die richtlijn natuurlijk aangepast worden.

 

compost-tris_flickr-kistry-hall.jpg

Beeld: flickr - Kirsty Hall

 

9. Bedek de bodem jaarrond met groen

Een braakliggend stuk grond doet niets voor het milieu. Bodembedekkers daarentegen stimuleren het bodemleven, dragen bij tot een goede bodemstructuur, houden voedingsstoffen vast voor het volgende gewas, verhinderen erosie en dragen bij tot het organisch stofgehalte. Daarenboven is een veld met bodembedekkers mooier om naar te kijken dan braakland, en draagt het bij aan de biodiversiteit in het landschap. Ook in je tuin kan je dit gemakkelijk toepassen. Er is vandaag immers voldoende keuze aan onderhoudsvriendelijke, sierlijke bodembedekkers.  

 

10. Vruchtwisseling, daar is het om te doen

Door vruchtwisseling toe te passen, verlaag je de ziekte- en plaagdruk in de bodem en bevorder je de bodemstructuur. Niet alle gewassen benutten de bodem immers op dezelfde manier. Sommige wortelen diep, wat goed is voor de drainage, andere wortelen breed, wat goed is voor de toplaag. Bovendien halen ze niet allemaal op dezelfde manier nutriënten uit de bodem, en geven ze niet allemaal op dezelfde manier iets terug. Net als variëren in voeding voor ons gezond is, is variëren in gewassen dus voor de bodem gezond. Een gebod dat je perfect kan toepassen in je moestuin.

 

Geïnteresseerd in bodemonderzoek? Een overzicht van het onderzoek bij ILVO vind je hier (met link naar presentaties en studies). 

Gerelateerde artikels